Hoe de Bosdûvelkes zijn ontstaan

In de zestiger jaren zag De Lutte er nog wel iets anders uit dan nu. Naast de kerk stond de oude pastorie en hiernaast het vroegere klooster bewoond door de zusters. In die jaren hadden we naast de pastoor nog een kapelaan, Jan Albers, een vrij jonge priester, die naast zijn liturgische taak zich ook wilde inzetten voor de gemeenschap en het verenigingsleven van De Lutte.Voor toen een vrij modern en vooruitstrevend priester. Hij organiseerde niet alleen voor de jeugd maar ook voor de gehuwden van De Lutte gespreksgroepen, waar niet alleen geloofsperikelen maar ook politieke en sociaal-culturele problemen aan de orde kwamen.

De Lutte was toen al een vereningsrijk dorp en voor de jeugd was er voldoende vertier. Echter de jonge paren, die al jaren verkering hadden gingen niet meer uit om te sparen voor hun uitzet en woning. Laat staan de gehuwde mensen, daarvan werd verwacht dat ze thuis bleven, kinderen kregen en opvoedden.Kapelaan Albers zag toen de behoefte bij deze mensen om er eens echt uit te zijn. Hij organiseerde daarom op Rosenmontag 1967 een dansavond met live muziek en alleen toegankelijk voor gehuwde paren. De jonge mensen werden als oppas ingezet voor diegenen die zich hadden aangemeld. Deze avond was een schot in de roos. Maar liefst 60 echtparen bezochten deze avond en bij velen, die deze avond hebben meegemaakt, kan men nog steeds enthousiaste verhalen horen over de eeste “carnavals”avond in De Lutte.

Naar aanleiding van dit toen al in de volksmond genoemde “gehuwdenbal” is er vervolgens door een paar mensen een carnavals vereniging opgericht, die de naam “De Bosdûvelkes” kreeg.Deze naam werd ontleend aan het vele bos dat De Lutte rijk is en de beide boerderijen ten zuiden en noorden die “Duivelshof” heetten.Er zouden drie avonden worden georganiseerd: een avond waar de nieuwe Graaf zou worden gepresenteerd, een Gehuwdenavond op Rosenmontag en een avond waar de Graaf zou worden afgevoerd. De eerste Graaf van De Lutte was Hennie Swennenhuis. Een en ander moest onder leiding van de overkoepelende organisatie de Gaffel Aöskes uit Losser, vandaar dat De Lutte geen prins mocht benoemen.

In de eerste jaren trad het bestuur tijdens deze avonden op als Raad van Elf. In 1970/71 werd de eerste Gala-avond georganiseerd, een non-stop programma zoals het toen werd aangekondigd. Alle avonden georganiseerd door de nieuwe vereniging en trokken steeds volle zalen. Carnaval was toen veel meer een dorpsgebeuren. In 1971 kwam er een officiële Raad van Elf. Uit alle hoeken en buurtschappen van De Lutte was er een kandidaat aangezocht en deze heeft ondanks het feit, dat ze in de beginjaren aan elkaar moesten wennen jarenlang de feestactiviteiten van de vereniging begeleid, voordat sommigen door hun leeftijd er de brui aangaven.

Steeds meer kwam er in de zeventiger jaren een uitbreiding van de vereniging en ook werden er steeds meer mensen bij het geheel betrokken. Zo ontstond er de optocht, de Technische Commissie en de Gravengarde.Ook kwam er de voor de jeugd een Carnavalsactiviteit en in 1973 kwam er een aparte Jeugdgraaf met gevolg en dus ook een Jeugdcommissie. Steeds meer kwamen er ook contacten met verenigingen uit Losser en Overdinkel en De Lutte, die ook allen aangesloten waren bij de Gaffel Aöskes. Eind zeventiger en begin tachtiger jaren ontwikkelden de Bosdûvelkes zich steeds meer tot een echte Carnavalsvereniging en werd ook steeds meer merkbaar, dat zij een functie binnen de dorpsgemeenschap vervulden.Met name de Gala-avonden konden zich verheugen in een grote belangstelling ondanks dat de televisie van grote invloed was op het vereniging gebeuren. Het elfjarig bestaan werd gevierd in 1978 met een officiële receptie en een feestavond. Johan Koertshuis was de eerste jubileum Graaf. In 1989 werd het tweeëntwintigjarige bestaan op gelijke wijze werd gevierd. De tweede jubileum Graaf was Jan olde Riekerink (Schal). Vele hoogheden zijn inmiddels de revue gepasseerd en telkens was het in het dorp gissen en raden: “Wie zou het dit jaar zijn?”

Een speciale aanzoekcommissie had de zware taak om een dergelijke hoogheid aan te zoeken maar zeker ook te begeleiden. Allereerst was er een stemming, waarbij ieder lid van de vereniging kandidaten kon voorstellen en vervolgens was het de taak van de aanzoekcommissie om uit deze soms lange lijst de meest geschikte kandidaat voor het voetlicht te plaatsen. Vraag alle ex-graven maar. Voor velen van hen is de voorbereidingstijd waarbij alles in het geheim moest gaan nog steeds een van de hoogtepunten van hun regeringsjaar. Als Bosdûvelkes wil men van dit jubileumjaar iets bijzonders maken, maar ook realiseert men zich dat het oog op de toekomst gericht moet blijven. In het Milleniumjaar mocht Jos Senger als 33e Graaf van De Lutte voorgaan. En zoals dat dan zo mooi wordt gezegd; Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst – zien we momenteel een ontwikkeling van jongere leden van de Debetdûvels, die actief aan het carnaval willen deelnemen.
En niet onbelangrijk: De Bosdûvelkes resideren al die jaren in het zelfde café/zalencentrum met achtereenvolgens de namen: Het Bernardusgebouw, De Huye en nu weer met , in de volksmond, oorspronkelijke naam De Vereeniging!

Wij vertrouwen dat de toekomst veel goeds mag brengen voor De Bosdûvelkes.

Bosdûvelkes, een driewerf ALAAF